In mijn tuin staat een druif. Een druif die al minimaal 25 jaar oud is en elk jaar heerlijke, zoete, blauwe druiven produceert. Elk jaar in november snoei ik 'm angstaanjagend ver terug, maar elk voorjaar loopt mijn geliefde druif gewoon weer uit.
De kleine, zoete druiven kun je natuurlijk gewoon opeten, maar de laatste jaren speur ik ook steeds naar andere manieren om het maximale uit mijn struik te halen. Vorig jaar maakte ik een druivenclafoutis en dit jaar had ik mijn zinnen gezet op druivengelei.
De belangrijkste aanwijzingen haalde ik uit "Larousse confituren" (Good Cook Publishing).
Stap 1: Bemachtig de druiven
Ik heb makkelijk praten: ik haalde ze uit m'n achtertuin. Je kunt natuurlijk ook gewoon druiven kopen bij de groentenman. In totaal leverde mijn struik ongeveer 5 kg druiven op en hiervan is 2 kg gebruikt voor deze gelei.
Stap 2: Wassen, malen en uitdruppen
Was de druiven zorgvuldig en haal alle druiven van hun steeltjes. Gooi groene, onrijpe druiven weg en zorg ook dat je alle halve krenten en rotte exemplaren verwijdert. Doe de druiven in een keukenmachine en maal kort. Het doel is om alle vruchten open te breken, zodat de sappen vrijkomen.
Giet de druivenmassa in een vergiet waarin je een schone theedoek hebt gelegd (zet de vergiet bovenop een grote pan). Neem wel een oude theedoek, want - geloof me - je kunt de theedoek hierna weggooien. Roer geregeld door de massa met een houten lepel en knijp de theedoek regelmatig uit. In totaal heb ik de massa zo'n 1½ uur laten uitdruipen. De oorspronkelijk 2 kg druiven leverde op deze manier ongeveer 1½ liter sap op.
Stap 3: Inkoken
Doe het sap in een grote pan en voeg geleisuiker toe. Het is een beetje afhankelijk van je eigen smaak hoeveel suiker je gebruikt. Mijn druiven waren vrij zoet en ik wilde geen mierzoete gelei, dus ik heb (op 1½ liter sap) slechts 300 gr geleisuiker toegevoegd. Breng het sap aan de kook en laat het op een matig vuur langzaam inkoken. Als er schuim ontstaat (dat was bij mij niet het geval) kun je dit er telkens met een lepel afscheppen. Kook het sap in tot je ongeveer 1/3 deel van de originele hoeveelheid overhebt. In mijn geval duurde dat ongeveer 1½ uur. Op het moment dat je denkt dat de (nog steeds vloeibare) gelei voldoende ingekookt is, kun je de test met een houten pollepel doen: trek met je vinger een streep door de gelei op de achterkant van de lepel. Als de vrijgekomen streep niet direct weer doorloopt met sap, maar een "vrij pad" overblijft, is de gelei klaar.
Laat de massa even afkoelen en giet het dan in potjes. Laat de gelei in de koelkast opstijven - maar verwacht geen pudding-achtige structuur, eerder een dikke stroop met een sterke smaak.
Deze druivengelei is heerlijk bij kaas en (koud) vlees! Het is wel even werk, maar het resultaat maakt alle moeite meer dan waard!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten