Risotto eet ik vaak en graag – kijk maar naar de talrijke
risottorecepten op dit blog (en zeker niet alle varianten die ik ooit maakte
staan hierop vermeld). Wat me altijd weer opvalt is dat ik duidelijk meer
bouillon gebruik dan in de recepten vermeld staat (misschien laat ik het tè hard verkoken), maar goed: als je dat
weet, is het ook geen probleem. Ook in dit onderstaande recept overkwam me dit
weer: ik verbruikte 750 ml in plaats van de voorgeschreven 500 ml. Kijk gewoon
even hoeveel je zelf verbruikt, want uiteindelijk moet de rijst gaar zijn, maar
niet tot pulp verworden…
Hoe dan ook: deze risotto is heerlijk – en heerlijk felroze!
Het recept komt uit “Huisgemaakt” van Angela Prins (Bertram+ de Leeuw Uitgevers).
Voor
4 personen:
2-3 grote rode bieten (ongeveer 500 gr, geschild)
20 + 20 gr roomboter
500 – 750 ml kippenbouillon
1 middelgrote ui (in dunne halve manen)
1 eetlepel rode wijnazijn
200 gr risottorijst (arborio, carnaroli – wat je wilt)
Parmezaanse kaas
1 bosje verse peterselie (20 gr)
1 rode peper (zaadlijsten en zaadjes verwijderd)
1 teentje knoflook (gepeld)
4 sneden (oud) wit brood
olijfolie
(zee)zout en versgemalen (zwarte) peper
Neem een grote koekenpan en laat hierin 20 gr boter op matig
vuur smelten. Voeg de bietjes toe en roer even door. Giet er een scheutje
bouillon bij en leg het deksel op de pan. Laat de bieten in 10 minuten gaar
worden, maar zorg ervoor dat ze niet droog komen te staan – je zult er een paar
keer een beetje bouillon bij moeten doen.
Roer de ui door de bieten, leg opnieuw het deksel op de pan
en laat – in ongeveer 15 minuten – ook de uien gaar worden. Verwijder het
deksel, giet de azijn erbij en maal er zwarte peper over.
Voeg dan de rijst toe en vermeng deze met de bieten. Giet nu
steeds wat hete bouillon bij de rijst, laat het rustig pruttelen zodat de rijst
het vocht opneemt en voeg dan weer bouillon toe. Ga hiermee door tot de rijst
vrijwel gaar is (het hele proces neemt ongeveer 20 minuten in beslag). Roer de
overgebleven 20 gr boter erdoor, breng op smaak met zout en peper en rasp er
net zoveel Parmezaanse kaas over als je zelf wilt.
Voor het peterseliekruim heb je (ook) een keukenmachine
nodig: doe de peterselie, het pepertje, de knoflook, het brood en wat zout en
peper erin en maal het fijn. Giet er een beetje olijfolie bij (ongeveer 1
eetlepel). Bak de kruimels in een droge koekenpan tot ze krokant zijn (dit gaat
sneller dan je denkt, dus blijf er even bij!).
Strooi de kruimels over de risotto… en geniet!
Je
zult waarschijnlijk niet alle peterseliekruim gebruiken. De restjes kun je
verwerken in een simpel pastagerechtje: kook wat spaghetti, roer er een
scheutje olijfolie en een handvol geraspte Parmezaanse kaas door – en tenslotte
de overgebleven peterseliekruimels. Voilà: spaghetti pangrattato!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten