Melkrijst met specerijen en geroosterde kokos

Zo af en toe moet je eens iets nieuws proberen. Iets wat je nog niet kent, maar waarover je wel een (tamelijk ongefundeerde) mening hebt. In mijn geval had ik een duidelijke mening over melkrijst: dat kon niet lekker zijn. Ik eet vaak en graag rijst, maar dan wel altijd in de hartige variant. Rijst en suiker, dat is een combinatie die ik niet goed begreep. Het was dus hoog tijd om een beetje te gaan experimenteren met een zoet nagerecht op basis van rijst en na wat geblader in mijn kookboekencollectie vond ik het onderstaande gerecht. Het komt uit "Rijst" van Laurence & Gilles Laurendon.

Het oordeel? Ik moest er eerst even aan wennen en was na een paar happen niet onverdeeld enthousiast. Ik zette het kommetje opzij en ging wat in de tuin rommelen. Een kwartiertje later bedacht ik dat ik toch wel trek had in het restant en hapte vervolgens met veel smaak de laatste lepels weg. Mening bijgesteld!

Het recept uit het boek gebruikte basmatirijst als basis, maar ik gebruikte de Lassie-variant. In het onderstaande recept heb ik voor beide mogelijkheden de bereidingswijze vermeld (basmati cursief).

100 gr basmatirijst of dessertrijst
500 ml melk

1 kruidnagel
1 kaneelstokje
50 gr poedersuiker
1 zakje vanillesuiker
50 gr geraspte kokos

Bij gebruik van basmatirijst: Spoel de rijst af onder koud stromend water. Doe de rijst in een kom en voeg ruim water toe. Laat de rijst 30 minuten staan en laat hem dan goed uitlekken.
Meng de melk, kruidnagel, kaneelstokje, poeder- en vanillesuiker in een pan met een dikke bodem. Verwarm het geheel tot tegen het kookpunt. Strooi de rijst erbij en roer alles goed door. Laat de Lassi-rijst zo'n 12 minuten zachtjes koken, zonder deksel op de pan. Bij gebruik van basmatirijst: circa 25 minuten zachtjes koken, maar met het deksel op de pan.
Verhit een koekenpan met een anti-aanbaklaag en bak hierin de kokos al roerend goudbruin.
Verwijder de kruidnagel en het kaneelstokje. Schep de rijst in 4 kommen en laat iets afkoelen. Bestrooi met de gebakken kokos.